Ik ben dol zout. Wanneer ik kook, strooi ik lustig met zeezout, mijn favoriete chipssmaak is naturel (de eenvoud van gefrituurde aardappel met zout, heerlijk) en in restaurants eet ik graag gerechten die, zoals ze in culi-kringen zeggen, hoog op smaak zijn. Gezond is anders, dat weet ik, maar het vlees is zwak.
Dat niet iedereen zout kan waarderen, daar had ik nooit zo bij stilgestaan. Tot ik een mail kreeg van een lezer: een etentje bij het restaurant dat ik die week voorzichtig positief had gerecenseerd, had haar ,,een gerimpeld gehemelte” bezorgd. En dat was niet de enige zaak waar ze te scheutig waren met het zoutvaatje, schreef ze: vooral bij eetgelegenheden waar veel studenten komen is het eten zout. ,,Er iets van zeggen valt meestal niet in goede aarde”, is haar ervaring.
Nu is het natuurlijk zo dat wie doorgaans zoutarm eet, al snel iets zout vindt. Zout is als een drug: naarmate je eraan gewend raakt, heb je steeds meer nodig om je kick te krijgen. Maar van dat effect wordt in restaurants (en de voedingsindustrie als geheel) ook volop gebruik gemaakt. Het is hen er immers veel aan gelegen om bezoekers een kick te bezorgen: dan komen ze hopelijk nog eens terug. Zout versterkt andere smaken en is zo een nuttig gereedschap voor de kok om een kostelijk gerecht te creëren. Maar het werkt ook gewoon, net als suiker en vet, als een beloning voor je hersenen. Meer, meer, meer, roept je brein, en dat vindt de restauranteigenaar ook prettig.
Dus waar moet je naartoe als je niet zo zout wilt eten? De sleutel zit hem in de opmerking van de mailende lezer die slechte ervaringen heeft met etablissementen ‘waar veel studenten komen’: goedkope restaurants, dus, waar het zout de matige kwaliteit van het eten moet verdoezelen. Ga liever naar een zaak die zich laat voorstaan op het gebruik van verse, biologische ingrediënten en huisgemaakte producten en je zult zien dat het eten daar minder zout, maar bepaald niet flauw is.
Zo’n restaurant hoeft overigens niet duur te zijn: Groningen telt gelukkig steeds meer plekken waar kwaliteit belangrijker gevonden wordt dan marge. Kostenbesparing vinden ze daar in een beperkte, regelmatig wisselende kaart met seizoensproducten. Pernikkel is bijvoorbeeld zo’n zaak, en Bistro Basta, maar er zijn er meer: kwestie van menukaarten bestuderen.
Wat is jouw tip voor een zouteloos restaurant? Of eet jij juist wel graag flink zout? Laat hieronder een reactie achter!