Voor vloeken in de kerk gaan we te weinig. Tegenwoordig drinken we in de kerk. Terwijl toeristen de toren beklommen, waagde bierminnend Groningen zich op 10 en 11 april in de Martinikerk aan het vloeibare goud.
Bij binnenkomst krijg je een aandoenlijk klein pilsglaasje, zodat je nog aardig wat verschillende bieren kunt proeven. Want verkijk je er niet op: het alcoholpercentage van speciaalbiertjes kan oplopen tot ongeveer tweemaal dat van een Heineken. Die brouwer is er vandaag overigens niet bij, maar er is voor Nederlanders meer om trots op te zijn. Brouwen is trendy en menig microbrouwerij van eigen bodem – uitgebaat door zowel afgetrainde hipsters als jolige bierbuikdikkerds – verkoopt vandaag zijn waren. Het blijkt echter wel dat microbrouwen geen garantie is voor een smaaksensatie…
Ik bespeur bij een kraam van de Drie Gezusters een gezonde dosis feminisme: Tasty Lady wordt gebrouwen door vijf vrouwen die het gehad hebben met het masculiene imago van bier. Met 6,2% is het geschikt voor beide seksen. Ik betwijfel of deze naam mannen massaal aan de Tasty Lady gaat brengen, maar ach, het proberen waard.
Tasty Lady is oké, maar gaat snel vervelen. Misschien eerder een scharrel dan een blijvertje. Ondertussen proeft mijn festivalgenoot bier uit het Noorden: De Golden Raand. Het heeft een vreemd smaakje, dat je niet helemaal thuis kunt brengen. Voorbijgangers zijn het ermee eens en we vragen ons oprecht af of er iets mis is met de tap.
We moeten er even inkomen dus, maar Uwe uit de Betuwe weet ons te enthousiasmeren met cider. Jazeker, appelcider. Sinds de schreeuwende marketingcampagne van Jillz is cider een beschamend drankje geworden, terwijl Jan Westerlaken bewijst dat het heerlijk kan zijn. Hij gebruikt 80 procent biologische appels uit eigen boomgaard en maakt hier onder meer vlierbloesemcider van, die zo fris smaakt dat het herinneringen oproept aan een zonvakantie in Spanje. Vooruit, Uwe verdient wat reclame en is verkrijgbaar bij De Roemer in Groningen.
De sfeer op het bierfestival is anders dan op het whiskyfestival van een paar weken geleden. De nadruk ligt minder op proeven, hier wordt gewoon bier gedronken. Door sommigen zelfs gezopen. Halverwege het festival word ik al voor de eerste keer aangestoten, waardoor mijn Waggelbier van De Gulzige Gans uit het glas vliegt. Jammer, lekker bier. Hoog tijd om wat spijzen op te zoeken.
De spijzen blijken bij het bierfestival schaars, en bestaan uitsluitend uit kaas. De Toeter biedt een kaasfondue met wit stokbrood. Iets spannender dan dat mag wel, daarom gaan we naar De Groninger Kaasboetiek, die een bierkaasplank heeft gemaakt. We proeven geen glimp bier, maar de kaas is heerlijk, en bier is hier toch genoeg.
Om in Noordelijke sferen te blijven stoppen we bij wat Groninger brouwerijen. Craft heeft een hip tentje met hippe mensen. De brouwer is eigenlijk speltboer, maar omdat spelt tegenwoordig als een malle verkoopt heeft hij besloten er ook bier van te brouwen. Met volle overtuiging wordt het eindproduct aan ons geserveerd, en het blijkt geen succes. Het smaakt naar niks, maar tegelijkertijd heel vies. We vragen ons voor de tweede keer vandaag af of er iets mis is met de tap.
Bax Bier is een stuk fijner van smaak. Voor het aankomende lenteweer hebben ze de Rokkenjager gemaakt, vernoemd naar rokjesdag. Een lekker fris biertje, niet heel bijzonder, maar je lust er wel twee of drie van.
Richting het einde van het festival zien we twee situaties ontstaan. Een deel van de bezoekers kan amper nog op de benen staan en wiebelt stotend en steunend richting één van de weinige vrije zitplaatsen. De rest – ook wij – krijgt door dat er nog maar een half uur over is om de muntjes op te maken. Hollen dus.
Ik wil nog graag een bezoek brengen aan een Griekse microbrouwerij genaamd Septem. Eerder op de dag liep ik langs met een vol glas en sprak de brouweres me dwingend toe: “You finish that, then you taste mine!” Ik proef een Honey Ale (when in Greece…) en mijn festivalgenoot een bier met Sauvignon Blanc-druiven. Heerlijk fris bier met bijzondere smaken die, in tegenstelling tot spelt, wél werken.
We besluiten het festival door nog eens terug te keren naar onze favoriete stand. Mijn festivalgenoot kiest de Waggel en ik een cider van Uwe. Cider als favoriet, is dat misschien vloeken op het bierfestival?